Goeie morgen,
de taken voor vandaag staan klaar !
Lees eerst steeds goed de klasblog.
Vooraleer je aan een taak begint, ook alle uitleg bij de taak zeer goed lezen.
Zo weet je wat je moet doen en kan je de taak correct maken.
Aan het werk !
08.45-09.00 : LEZEN VAN DE KLASBLOG
09.00-09.45 : TAAK 1 ( TAAL of WISKUNDE )
TAAL : THEMA 7 les 5 : LEZEN en OPDRACHTEN
Hoe ga ik te werk ?
1. BELUISTER eerst de les die ik opgenomen heb .
Thema 7 les 5 : lezen + opdrachten
2. TAALBOEK B : Lezen p. 25
-> Lees nu p. 25 : we herhalen woorden met ch
We schrijven meestal woorden met ch na een korte klank.
-> Nu lees je tekst A p. en tekst B p.26 en 27 of tekst B p. 27 en tekst C p. 28
(je leest dus 2 teksten ) .
3. . TAALWERKSCHRIFT B p. 25 -26- 27: opdrachten -> inoefenen van woorden met ch
-> Je maakt 2 bladzijden , je mag zelf kiezen .
-> Eerst de opdracht nog eens lezen, denken en dan schrijven .
Zoals altijd schrijven we NET !
09.45-10.00 : TAFELDICTEE (in eigen schriftje of apart blaadjes)
(Eerst de oplossingen van gisteren di.5 mei : 400/ 954 / 540 / 350 / 180 / / 111 / 80 / 50 / 3 / q .3 r. 4)
19 x 0 x 6 = ...... 32 : 4 = .....
20 x 50 = ....... 360 : 9 = .....
7 x 112 = .............. 360 : 3 = ....
8 x 80 = ........ 816 : 8 = ..........
4 x 7 = ......... 24 : 7 = q ... r ....
10.00-10.30 : PAUZE
10.30-11.15 : TAAK 2 (WISKUNDE of TAAL )
WISKUNDE : Rekensprong D les 132 Bewerkingen tot 1000 : herhaling
p. 5 oef. 2 en p. 6 oef. 3 -4
p. 5 Oefening 2 : Rekentaal
-> Je leest zin per zin en duid de woorden aan zodat je weet welke bewerking je moet maken .
-> Je noteert de bewerking op de stippellijntjes ernaast .
-> Je rekent uit , neem gerust een blaadje om de oefening te schrijven met tussenstappen.
Voorbeeld : 28 meer dan 112 is .....
(1 te kolom ) * Je duidt dus meer dan aan
* Je schrijft de bewerking op : 112 + 28 = ...
* Je rekent uit
Voorbeeld : Het product van 4 en 125 is .....
(2de kolom ) * Je duidt aan product
* Je schrijft de bewerking op : 4 x 125 = ...
* Je rekent uit
p. 6 Oefening 3 : Hoeveel is er te kort ?
Er staat telkens onder de oefening wat de SOM is .
Voorbeeld (laatste driehoekje ) : De SOM is 900 , ik heb al 300 en 60 , dat is al 360 .
Hoeveel nog te kort voor 900 ?
Ik doe 900 - 360 = 540
p. 6 Oefening 4 Help je mee (verhoudingen )
Jullie zoeken telkens de ingrediënten voor 2 personen.
Ofwel moeten we delen ofwel vermenigvuldigen .
Voorbeeld : Uiensoep voor 2 dagen voor :
3 personen -> 1 persoon (alles dus delen door 3) -> 2 personen (alles dus het dubbel van 1)
3 liter water : 3 = 1 liter water x2 = 2 liter water
6 uien : 3 = 2 uien x2 = 4 uien
één en een halve prei :3 = één halve prei x 2 = 1 prei
60 gram boter :3 = 20 gram boter x 2 = 40 gram boter
11.15- 11.30 : LEESKWARTIER (eigen boekje of boek/strip uit de boekenkast op Bingel)
11.30 - ....... Woensdagmiddag = vrijaf :))
Speel maar lekker buiten, het is mooi weer !
Laptop aan de kant !
Maar ..... misschien moet je nog wat verder werken aan je moederdagcadeau !
En MORGEN donderdag zitten we weer klaar om 13u voor het videogesprek !
dinsdag 5 mei 2020
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Verrjaardag Marie
Dinsdag was Marie jarig , ze mocht 9 kaarsjes uitblazen. Uit de verdagsdoos koos ze voor een selfie met de juffen. 🥰
-
We bouwen samen aan een warm nest ! Hopelijk hebben jullie allemaal kunnen genieten van een leuke vakantie met heel wat avonturen. Graag zie...
-
Onder een stralende zon fietsten we richting Ridefort. Daar konden we proeven van tal van sporten en activiteiten . En of het leuk was ? J...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten